AANWIJZINGEN

Allereerst welkom binnen deze catalogus.
Dat het hier waarschijnlijk kunst betreft, moge duidelijk zijn. Maar wat is daarmee gezegd?

Het duurt niet lang om een beeld te wurgen met woorden. Een commentaar, een duiding,…
En klaar is Kees!
Toch vind ik het ook geen goed idee om dan maar niks te zeggen, en de toeschouwer in alle anonimiteit van wat foto's te voorzien.
Okee, een beeld zegt veel. Maar waarop is dat allemaal gebaseerd?

Onderwerpen

Toen ik een jaar of veertien was, zei iemand tegen mij: de jeugd heeft de toekomst.
Het was een verzekeringsagent met een snor, die mij wilde interesseren voor een pensioenspaarplan.
Ik zei: Neen, de jeugd heeft iets veel belangrijkers. Ze heeft het heden.
Zelf was ik dermate onder de indruk van mijn vroegwijze reactie, dat ik ging nadenken over manieren om de daad bij het woord te voegen. Of, om het anders te stellen, als je het heden hebt, wat heb je dan precies in handen?

Ik zou het heden gaan inventariseren met een steeds maar groeiende verzameling voorwerpen.
Na verloop van tijd leed deze handelswijze schipbreuk, want alles wat ik binnenkreeg had slechts betrekking op één enkele gelegenheid: een zaag was om te zagen, een Tupperware bakje… Kortom, het vormde alles tezamen slechts de huid van het heden: Mijn verzameling miste elke bezieling.

Bij mij rijpte de overtuiging dat het "nu" niet gemaakt werd door wat je zag, maar door wat je niet zag. Vanaf toen zei ik tegen mijzelf: Ik ontken alles. Niet uit liefde voor het negatieve op zichzelf, of toch niet meer dan een klein beetje, maar om de weerstand te meten die ik opriep door het één na het ander te negeren.
Ik begon een onschatbare waarde toe te kennen aan mijn rijke oogst van dagdromen.

Parallel aan deze ontwikkelingen liep een andere. Het had mij altijd geïnteresseerd hoe het verleden zijn stempel drukt in het heden. Of het nu vijfhonderd jaar terug was, of tien, dat had geen belang. Het ging mij pertinent niet over jaartallen, gebeurtenissen, verschillen in rang of stand, bodemgesteldheid.
De feiten konden mij gestolen worden. Feiten eisten altijd een soort onderwerping. Zij hanteerden de gesel der saaiheid, en dienden categorisch ontkend te worden.
Wat ik zocht was een constante, een rode draad.

Taal

Er bestaat een tijd die nooit geweest is, en nooit zijn zal. Het is een soort spiegeltijd. Zij zoekt haar pleitbezorgers onder veertien-jarigen.
Zij suggereert een ruimte, en in die ruimte wentelen planeten in een baan om een zon, om elkaar en desgevallend om zichzelf. Één ervan lijkt op onze aarde, behalve dat er daar bepaalde hindernissen lijken te zijn opgeheven. Het hele project is bijvoorbeeld niet subsidiëerbaar. De lucht is er dikker, om niet te zeggen: stroperig.
Regelmatig heeft men er aanspraak van een entiteit waarvan het twijfelachtig is of het al een eigen bestaan had, voordat men het aandacht schonk. Vaak voert het dan ook nog het hoogste woord, en zegt dingen waar wij enig antwoord op schuldig moeten blijven. Niet slecht voor een hersenschim.
Maar wat let mij, of ik ontken ze één voor één: de dagdroom, de herinnering, het spiegelbeeld.
Eerst hun waarde, en daarna hun bestaan.
Ik zou waarachtig de eerste niet zijn die wordt beschuldigd van kwakzalverij.

Tussen alle elementen die in deze korte historie zijn binnengehaald en weer verwijderd, is er één die ik nog niet behandeld heb, en dat is de taal zelf.
Gaat een schilderij niet over schilderen? Heeft een liedje niet enkel betrekking op zichzelf?
Gaat jazz niet over jazz? Zeker, de taal heeft een onderwerp of een thema nodig om te kunnen bestaan. Maar alles verdwijnt, en de taal gaat er vandoor met de winst.

Schoonheid

De taal is het enig beschikbare filter dat een foutloze hedendaagse versheid garandeert. Wacht u voor namaak. Het zijn immers de goden die spreken.
Het mag duidelijk zijn, ik wil aan de taal de glorieuze plaats geven die zij verdient. Toch gaat daar nog een waarde boven, en dat is die van de schoonheid.

Schoonheid, vinden sommigen, kan de mens op een dwaalspoor brengen. Daar stel ik tegenover, dat dit probleem in de mens gelegen is, en niet in de schoonheid. Want die bestaat enkel ter wille van zichzelf. Zij ademt belangeloosheid. Dus wat kan ze verkeerd doen?
Er valt hier natuurlijk evenveel tegen te zeggen als voor.
En nu ik dan toch vrij ben, kies ik voor.
Dat zijn twee vliegen in een klap: ik consumeer mijn vrijheid, en vind een onderwerp van toewijding.

Wie nu denkt dat ik mijn kast vol heb staan met porseleinen herderinnetjes, vergist zich. Ze zitten in mijn hoofd.